mnl. couse, uit fra. chausse, al vroeg overgenomen toen in ’t fra. het woord nog met c(=k) werd uitgesproken. Chausse was de benaming voor de geheele beenbekleeding; later werd het kleedingstuk verdeeld in twee gedeelten: de haut-de-chausse, en de bas-de-chausse, nml. de broek en de kous (fra. bas).
Het woord hoos voor broek komt niet van dat Haut-de-chausse, zie op Hoos.Fra. chausse is het lat. calcia, uit calx = hiel.