Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Koppermaandag

betekenis & definitie

de Maandag na Driekoningen, nu nog alleen een feestdag voor de boekdrukkers. Over den oorsprong is men het niet eens; dat het vroeger een algemeener feestdag was, is wel zeker.

Bij Kil. vindt men kopperkensdagh en kopperkensmaendagh, waaruit zou af te leiden zijn, dat het niet van een ww., maar van een z.nw., kopper of kappertje, zou komen, d. w. z. heeten naar het feit, dat de koppenzetters (hier voor barbiers, die toen het wel meer voorkomend handwerk van koppenzetten en laten uitoefenden) vrijaf hadden. Uit het bestaan van een ww. kopperen = feestvieren, en een z.nw. kopper = feest, zou men den oorsprong ook kunnen zoeken in een algemeener bet. feestdag, -maandag. Kopperen is bij Kil. agere hilaria; de afleiding van dit woord zoekt men dan in kop, drinkkop. Het ww. komt o.a. voor bij Bredero 2, 355 : „Als den Paf-sack weydlijk koppert En smetst en smult en slempt en slaapt” ; en het z.nw. kopper: Bredero 1, 377: „Wel ick gaader na heen, gelijck als na een Kopper”; Nooseman, Berooide Stud. 8: „Terwijlent sal ’t hier oock geen vaste wesen, neen; ’t Sal kermis, ja dubbelt kopper zijn”. Deze woorden zijn echter op zichzelf geen bewijs, daar kopperen zou kunnen beteekend hebben kopperdag houden, en eerst later in ’t alg. feestvieren, terwijl kopper het abstract van dit ww. of het woord kopper(maan)dag zijn, dat het tweede deel verloren heeft, zooals veel voorkomt, zie bij Muisjes. Nog een andere verklaring, berustend op het in ’t mnl. voorkomend coppeldach en het feit, dat men nog in W.-Vla. het woord koppeldag kent voor een feestdag, die op een anderen volgt, of er aan voorafgaat (de Bo) is, dat kopper(maan)dag oorspronkelijk een ruimer bet. had en wel van dag op een zekeren feestdag volgend, en eerst daarna bepaaldelijk die van Maandag na Driekoningen (zie Verdam).

Daartegen pleiten echter de vormen bij Kil. voorkomend, en ook dat eer te wachten zou zijn een verandering van kopperdag in koppeldag dan omgekeerd, daar de laatste vorm zeker phonetisch gemakkelijker ligt. Er voor pleit de plaats bij Bredero, w. i. sprake is van kopperdagen. 2, 106: „In jou vaar die was so milt, dat hy ons, songer vragen, Gaf een nieuwe-jaer met een teerpenningh tueghen de Kopperdagen”. De feestdag heet in Maastricht Flora-Maandag, zeker te recht verklaard als: verloren Maandag (Hoeufft, Bred. Taaleigen)