Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Kapoeres

betekenis & definitie

kapot; als iets valt en breekt: „dat is kapoeres”; van ’t hebr. koporoh, verzoening, vogel als verzoening aan de armen gegeven, dan: ondergang, en als bijvoegelijk: gedood, geruïneerd, aan stuk. De klankovereenkomst met kapot had invloed.

Kaporeslag — klooverslag, die niet glad en niet op de juiste plaats ligt (Leviticus-Polak, Diamantnijverh. 192).