Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Halfblanksheer

betekenis & definitie

heer van den kouden grond, eig. heer van een halven blank (muntwaarde van drie duiten of 17/8 cent, v. Lennep, KI.

Zevenst. 5. 53 : „Een loziment voor reizende kramers en halfblanksheeren”. Waarschijnlijk gevormd naar Halfblanksgezel of -knecht — een gezel, knecht, die maar een halve blank waard is, of verdienen kan, een lor van een werkman. Zoo ook -juffrouw, -madam. Wolff en Deken, W. Leevend 6, 187: „Nou, die (t. w. zekere groote lui) zijn beter als die halfblanks Madamen”.