slim, hebr. gochom, wijs, verstandig, geleerd. Daarvan : een goochemerd, slimmerd, in het barg. ook = rechter van instructie.
Brusse, Boefje 75: „Ouwe gochemert!”
Gepubliceerd op 03-12-2020
betekenis & definitie
slim, hebr. gochom, wijs, verstandig, geleerd. Daarvan : een goochemerd, slimmerd, in het barg. ook = rechter van instructie.
Brusse, Boefje 75: „Ouwe gochemert!”
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: