Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Bolus

betekenis & definitie

o.a. Leidsche bolus, meest bekend in den zin van een bepaald gebak, doch in de technologie ook als benaming van zekere gekleurde klei, b.v. „Terra di Siëna (een soort van Bolus, dien men in de omstreken van Siëna . . . vindt)”, Storm v. ’s-Gravezande, Burg Bouwkunde I, 209.

Deze bet. is de oudste; het woord is overgenomen uit lat. bolus, grie. boolos = aardkluit. Naar den vorm werd aldus ook genoemd een soort van geneesmiddelen, grooter dan een pil, welke toebereid werden met behulp van stroop, teneinde het verorberen gemakkelijker te maken, een wijze van toedienen, die nu uit de mode, en door de capsules vervangen is. Daarna werd het de naam voor een gebak, waarin ook stroop werd gebruikt, en dat eenigszins dien vorm had; later maakte men ook bolussen, die een platter, krakelingachtigen vorm hadden. Kneppelhout 2, 38 komt het voor als bijnaam voor den man met bolussen: „Men zingt, bestormt de groene trommel van Bolus enz.”