Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Baadje

betekenis & definitie

loshangend katoenen buis, wit, of meer nog gestreept, uit het Maleisch badjoe; dus niet te verwarren met baaitje, van baai = borstrok (van baai). Iemand op zijn baadje geven, o. z. b. krijgen = een pak ransel geven, krijgen, verg. op zijn falie, tabberd, wammes enz. geven, krijgen; ook £omen.