wordt gezegd van aardwerken als groeven, oevers enz., die loslaten en gedeeltelijk afzakken, ook van muren, waarvan de kalk bij stukken afvalt. Kalven wordt ook gezegd van het krijgen van ontvelde plekken bij winterhanden.
Beide uitdrukkingen komen van kaal, vroeger kaluw; de v is uit de uw ontstaan evenals in verven uit vroeger Varurse, Verwen; malve naast maluwe, enz. De grondbeteekenis is dus kaal worden, kale of leelijke plekken krijgen.