Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

henna, alkanna

betekenis & definitie

henna, alkanna [kleurmiddel]. Henna, soms met het Arabische lidwoord alhenna geschreven, is eigenlijk hetzelfde woord als kanna of alkanna, dat voornamelijk in de laatste vorm gebruikelijk is. Het zijn verschillende wijzen van uitspraak van het Arabische woord henná of hinná, de naam van het roodachtig gele of donker oranjekleurige sap, geperst uit de bladeren van een altijd groene struik die de botanici Lawsonia inermis of Lawsonia alba noemen. Maar ofschoon henna en alkanna in de grond hetzelfde woord zijn, verschilt het gebruik, daar het laatste slechts van een surrogaat van de echte henna wordt gebezigd. De henna wordt in het Oosten algemeen door de vrouwen aangewend om de nagels en enige andere delen van handen en voeten te beschilderen. De wijze van deze bewerking kan men het best leren kennen door de uitvoerige beschrijving en afbeelding in Lane’s Modern Egyptians, p. 38. Hetzelfde gebruik komt ook voor in de Indische Archipel, althans op Sumatra, waar de henna (in het Maleis) ínei heet. Miquel, Sumatra, p. 100: ‘Met het uitgekookte sap van de bladen van de inei of henna kleuren de inlanders de nagels van handen en voeten rood.’ (Vergelijk ook Filet, Plantkundig woordenboek, 2e uitgave, nummer 1747).

Onder Alkanna (Engels Alkanet) verstaat men de plant, eertijds Anchiusa tinctoria en Lithospermum tinctorium, thans gewoonlijk Alkanna tinctoria geheten, en hier en daar in Midden- en Zuid-Europa gekweekt. De bruinrode kleur die zij oplevert wordt door de apothekers tot het kleuren van zalven en tincturen, door de ververs tot het nabootsen van de kleuren en vlammen van rozenhout (dat is het hout van Dalbergia nigra) en andere Zuid-Amerikaanse bomen, tot slot door de wijnhandelaars als kleurmiddel bij het vervalsen van portwijn gebruikt.