Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

Gepubliceerd op 21-07-2020

schel

betekenis & definitie

plak, snee

De onderpastoor kwam overeind, het hout kraakte als een verre specht. 'Terwijl de Kleine die verdorven is tot op het merg van zijn gebeente door de aanblik van zijn stervende moeder, juichend de kleding van het bovenlijf verwijderde, met zijn broodmes een kruis maakte zoals zijn dode moeder deed voor zij brood aansneed, en vervolgens van de naakte sidderende borst schuin een schel afsneed.' 'Een schel?' 'Een snede, Eerwaarde Vader. In Westvlaanderen noemen wij dat een schel, een schelle, verschoning.'
(Hugo Claus, Het verdriet van België)

Een 'schel' vlees, kaas, brood. Dikwijls als verkleinwoord: 'een schelleke vlees'.

Geen Algmeen Nederlands
Gangbaarheid: 3
Vlaamsheid: 1