Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

Gepubliceerd op 21-07-2020

degout

betekenis & definitie

weerzin, afkeer

‘Stel: je bent gek op frites. Houdt dat dan in dat je elke dag een portie ervan achteroverslaat? Nee, dat doe je niet. Je doet het niet omdat je weet dat je er op die manier algauw een dégout van krijgt, het schadelijke effect ervan op je gezondheid nog daargelaten.
(Greta Seghers, In liefdes naam)
Gij hebt mij uw dégout uiteengezet, veenmanneke, tegenover de manier waarop uw ouders u op de wereld hadden gebracht, uw vader met een stuk in zijn kloten een jong makend, en uw moeder dat jong aanvaardend... en uw dégout tegenover de manier waarop men u, knaap zijnde, helemaal alleen liet tussen dingen die... enfin... en ge zat dus op de schoolbanken en voelde uw kleine veenmannekes-ding onmogelijk groot worden, en ge raakte het aan, en werd door de verontwaardigde schoolmeester halfdood geslagen, terwijl ge met afgrijzen naar uw bevlekte hand zat te staren... en ge hebt dat daarna, gek van angst, verteld aan uw iets oudere zuster, die immer verder onmogelijke uitleg moest hebben, en tenslotte met afgrijzen naar haar bevlekte hand zat te staren.
(Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan)

In het Frans: 'dégoût'.

Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 3
Vlaamsheid: 5

< >