Total Dutch

Ton Spruijt (1999)

Gepubliceerd op 08-10-2020

NegroDutch (creolentaal)

betekenis & definitie

Een uitgestorven creolentaal die gesproken werd op de voormalige Deense Antillen, sinds 1917 behorende tot het Amerikaanse deel van de Maagdeneilanden, onder andere Sint Thomas, Sint-Jan (Saint-John) en SintKruis (Santa Cruz). De Nederlanders hebben rond 1650 voor korte tijd hun stempel op deze gebieden gedrukt, totdat in 1672 de Denen (Deense wie) de eilandenreeks onder hun hoede namen.

De taal ontstond onder de negerslaven die door Hollanders onder meer van het naburige Sint Eustatius waren ingevoerd. Tot eind achttiende eeuw was het Negerhollands, speciaal op Sint Thomas, de belangrijkste voertaal; daarna ging het Engels overheersen. Enkele typische voorbeelden van deze spreektaal in geschreven vorm zijn (zie ook Dutch Cay in hoofdstuk 23):

folluk volk kot kot mud moed sellef zelf skit schieten twieffel twijfel ju suk tant na mie mont je wilt me aan de tand voelen In 1855 verscheen er zelfs een Negerhollands-Engelsch Woordenboek, samengesteld door ene heer Focke. Een spreekwoord uit het Negerhollands luidt: 'Water kok fo fes, fes no weet’ (water kookt voor vis, maar vis weet dat niet).

< >