Negerhollands dat specifiek werd gesproken onder de zwarte bevolking van New York ten tijde van de Nederlandse overheersing. Tot eind negentiende eeuw was dit dialect nog sporadisch te horen.
Het meest opmerkelijke woord uit deze negertaal is boss (baas). De negerslaven, die onder meer vanuit Suriname naar Amerika werden aangesleept, wisten uit ervaring donders goed wie de baas was, en in hun verre vaderland werd zo’n figuur master genoemd. De blanke arbeiders hadden daarom moeite om hetzelfde woord te gebruiken voor hun meerdere. Als een vorm van licht protest kwam master daarom moeilijk over hun lippen en men vond ‘baas’ een betere aanspreektitel.