Jenevermoed. Oorspronkelijk een zeemansterm daterend uit de zeventiende eeuw.
Het volgende citaat maakt dat duidelijk:‘De kapitein van een Hollands oorlogsschip heeft op het dek altijd een aantal vaten brandewijn onder handbereik, zodat de zeelieden zichzelf kunnen bedienen gedurende een slag.’ Moed verzamelen, maar niet eerder dan na het innemen van een aantal borrels. ‘Jenevermoed’ of pot valour.Dutch cringle
1
Een touwsplitsing waarin een metalen of houten ring is verwerkt in het lijkentouw dat door de lijksogen loopt. Een zeemansknoop of schipperssteek, in zeilkringen een leuver genoemd.
2
Een provisorische handgreep voor een deur, deksel van een kist en dergelijke, gemaakt van een stuk gevlochten touw of ijzerdraad.
