Een analyse leert, dat succes nooit voor 100 procent maakbaar is. Er is altijd een klein gedeelte dat niet onder controle is en daarmee onbeheersbaar wordt. Dit betreft bijvoorbeeld: de invloed van de concurrentie, externe factoren (financiële crisis), de scheidsrechter in sport, blessures of ziektes, geluk, toeval, momentum en flow.
Ongeveer 10% van succes is onbeheersbaar. In de overige 90 procent ligt de kans om een stevig prestatiefundament te leggen. Een voorbeeld waar dit prestatiefundament is gelegd, is AZ. Voetbalclub AZ stond in 2002 ongeveer op de 50 procent positie. Dat betekende dat wij zelf nog veel zaken konden realiseren om te verbeteren en zo op te schuiven naar de 90 procent positie. Voorbeelden van zaken die werden aangepakt zijn: een professionele jeugdopleiding, een onderscheidende scouting van spelers, het aantrekken van toptrainers en goed management, verbetering van de medische begeleiding, etc. In vier jaar lukte het om een fundament te leggen van zaken die wij zelf in de hand hadden. Het idee hierachter was, dat als de 90 procent basis van de maakbaarheid van succes aanwezig was, dan de kans op succes groter zou zijn en dat in minder goede tijden kon worden teruggevallen op dit aanwezige en bewezen fundament in de totale organisatie. In de periode na deze verandering was AZ met o.a. de landstitel en de KNVB-beker zeer succesvol. Maar ook toen AZ onder druk kwam te staan en er een curator op het toneel verscheen, bleek het 90 procent fundament goed te functioneren. De organisatie bleef intact en redde zich in de jaren daarna door te groeien naar een financieel gezonde club in de subtop van Nederland. Als de 90 procent basis aanwezig is, dan is er nog altijd de laatste 10 procent. In dat gebied kunnen toporganisaties het verschil maken. Leren, verbeteren, ontwikkelen en progressie boeken.
