(Fr.: son, bruit; Du.: Schall; Eng.: sound, noise), in het algemeen de elastische trillingen van het mens en dier omringende medium (meestal lucht) die met het gehoororgaan kunnen worden waargenomen. Deze waarneming geschiedt doordat het trommelvlies in trilling wordt gebracht met dezelfde frequentie als de trillingen van het medium, althans zolang de amplitude van die trillingen niet al te groot is. Het menselijk oor neemt alleen trillingen waar, waarvan de frequenties liggen van 16...ca. 20.000 Hz; voorts zie Gehoor. Geluidstrillingen met hogere frequenties noemt men ultrasone trillingen of ultrageluid.
Een geluid dat een zuiver harmonische trilling is, noemt men een (enkelvoudige) toon; men noemt de toon hoger naarmate de frequentie ƒ groter is. Een geluid waarin alle frequenties binnen een bepaald gebied voorkomen, en geen enkele frequentie duidelijk te onderscheiden is, heet geruis. Een muzikale toon is geen enkelvoudig harmonische trilling, doch kan met behulp van fourieranalyse worden ontbonden in een reeks van harmonische trillingen met verschillende frequenties: de grondfrequentie (grondtoon) ƒ en de bovenharmonischen (boventonen) 2ƒ, 3ƒ enz. Bij een sirenetoon is de frequentie continu en periodiek; deze varieert tussen twee uiterste waarden.
Voorts zie Geluidsleer; Geluidsmeting.