(Fr.: télécinéma; Du.: Filmabtaster; Eng.: film scanner), toestel dienende om een cinematografische film zodanig af te tasten dat een corresponderend videosignaal ontstaat, waarmee de film per televisie uitgezonden kan worden.
Men kan een film op twee manieren aftasten. In de eerste plaats kan men, door gebruik te maken van een normale opneembuis, het filmbeeld op een fotogevoelige laag projecteren, waarna een elektronenbundel het door de lichtinwerking ontstane ladingsbeeld uitleest. Het aftasten gebeurt bij stilstaand beeld, zodat filmtransport slechts plaats kan vinden gedurende de rasteronderdrukking die 1,25 ms duurt. Er moeten dan ook speciale maatregelen genomen worden om filmbreuk te vermijden. Een andere mogelijkheid is het belichten van het (stilstaande) filmbeeld gedurende de rasteronderdrukking met een korte, intense lichtflits en het transport van het filmbeeld gedurende de rest van de tijd in het donker, terwijl gelijktijdig de elektronenbundel in de opneembuis het ontstane ladingsbeeld aftast. Bij kleurentelevisie worden drie opneembuizen gebruikt.Bij de tweede methode maakt men gebruik van een lichtstipaftaster. De film kan continu lopen en de mechanische problemen van schoksgewijze beweging worden vermeden. Het raster op de projectiebuis wordt zodanig gewijzigd dat het beeld toch lijn voor lijn wordt afgetast, waarbij de verticale beweging van de lichtstip over het filmbeeld voor de helft veroorzaakt wordt door het filmtransport en voor de rest door het raster, d.w.z. door de beweging van de lichtstip op het scherm van de elektronenstraalbuis. Dit raster heeft slechts de halve beeldhoogte (beeldverhouding 1,5:4 in plaats van 3:4) en wordt door een dubbeloptiek tweemaal geprojecteerd, waarbij beurtelings een bundel door een draaiende vlinder wordt afgedekt gedurende een rastertijd (20 ms). Het ene raster bevat zodoende alleen de oneven lijnen en het andere de even lijnen, zodat toch interliniëring ontstaat.
Voor het verschil in fimsnelheid (in de bioscoop 24 beelden per seconde, bij televisie in Europa 25 beelden per seconde) wordt meestal niet gecorrigeerd. Men kan zowel positief als negatief filmmateriaal of kleurennegatieffilm gebruiken. De juiste polariteit van het videosignaal wordt dan elektronisch ingesteld. Eventuele fouten in contrast- en kleurweergave kunnen op elektronische wijze in verregaande mate gecorrigeerd worden. Gedurende de laatste jaren zijn er filmaftasters op de markt verschenen voor super-8-film (in cassette) en voor aansluiting op een normaal televisietoestel, d.w.z. voor normaal huiskamergebruik. Zij berusten op het principe van de lichtstipaftaster.