Technische encyclopedie

Winkler Prins (1975)

Gepubliceerd op 27-11-2024

BALANSSCHAKELING

betekenis & definitie

(Fr.: circuit équilibré, circuit push-pull, montage différentiel; Du.: Gegentaktschaltung; Eng.: push-pull circuit, push-pull connection), in de elektronica een zodanige rangschikking van twee gelijke stroomkringen dat de (versterkte) stromen door de actieve componenten (elektronenbuizen, transistoren of diodes) in de beide stroomkringen 180° in fase verschoven zijn, terwijl de (versterkte) stromen in fase aan de gemeenschappelijke belasting worden toegevoerd.

Balansschakelingen zijn zo ontworpen dat de ongewenste effecten van de ene stroomkring de ongewenste effecten van de andere stroomkring opheffen, terwijl daarentegen de gewenste effecten elkaar versterken.Bij de balansversterker wordt de verzadigende werking van de gelijkstroom van de versterkerbuizen of transistoren op het ijzer van de uitgangstransformator opgeheven doordat men de gelijkstromen in tegengestelde richting door de twee wikkelingen van een balanstransformator laat lopen. De te versterken wisselspanning wordt nu zó aan de ingang van de versterkercomponenten aangeboden, dat de ingangsspanning van de ene component steeds tegengesteld is aan die van de andere component, maar gelijk van grootte. Hierdoor worden de versterkte wisselspanningen in de balansuitgangstransformator gesommeerd. De vervorming als gevolg van het ontstaan van evenharmonischen wordt in een balansschakeling geëlimineerd, doordat deze in de beide stroomkringen in dezelfde fase worden opgewekt en in de uitgangsstroom dus wegvallen. Bij balansversterkerschakeling zijn de transistoren of elektronenbuizen vaak ingesteld in klasse B of AB (zie Versterkerschakelingen).

Bij de balansmodulator wordt of de draaggolf in gelijke zin aan de ingangen van de twee versterker- of schakelcomponenten aangeboden, of de draaggolf in tegenfase aan de componenten aangeboden, waarna de uitgangsstromen in de uitgangstransformator van elkaar worden afgetrokken. De balansmodulator wordt toegepast indien het modulerende signaal of de draaggolf (frequentie) zelf in het gemoduleerde signaal niet mogen voorkomen (zie Amplitudemodulatie). Bij de dubbelgebalanceerde modulator (ringmodulator, zie Modulator) komen zowel de draaggolf als het modulerende signaal niet in de uitgangsspanning voor.

< >