Begrippen Over taal

Taaladvies (2017)

Gepubliceerd op 09-06-2017

Voornaamwoord

betekenis & definitie

Een voornaamwoord (of: pronomen, meervoud pronomina) is in het algemeen een woord dat naar een zelfstandigheid (iets of iemand) verwijst, bijvoorbeeld dat of zij. Daarmee onderscheidt het zich bijvoorbeeld van een zelfstandig naamwoord, dat zo'n zelfstandigheid (bijvoorbeeld boek, vrouw of Lia) noemt.

Zo kan men met het voornaamwoord dat naar een boek verwijzen zonder dat voorwerp zelf te noemen en met het voornaamwoord zij naar een vrouw of naar Lia zonder de bedoelde persoon zelf te noemen. Voornaamwoorden vormen een erg heterogene verzameling woorden die traditioneel in de volgende categorieën onderverdeeld wordt: (1) aanwijzend voornaamwoord, bijvoorbeeld: die, dat, deze, diegene; (2) betrekkelijk voornaamwoord, bijvoorbeeld: dat in het boek dat daar ligt, die of welke in de man die/welke daar staat; (3) bezittelijk voornaamwoord, bijvoorbeeld: mijn, onze; (4) onbepaald voornaamwoord, bijvoorbeeld: ieder, alles, iets, iemand; (5) persoonlijk voornaamwoord, bijvoorbeeld: ik, zij, hem, hun; (6) uitroepend voornaamwoord, bijvoorbeeld: wat in wat een geluk! of wat mooi!; (7) vragend voornaamwoord, bijvoorbeeld: welk, wie; (8) wederkerend voornaamwoord, bijvoorbeeld: zich, me(zelf); (9) wederkerig voornaamwoord, bijvoorbeeld: elkaar.