Synoniemen zoeken
Synoniem van zwart
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
zwart
zwart - [bnw] iemands ogen, kralen of de kleur van paarden noem je gitzwart en (alleen predikatief) gitten of zwart als git. Ebben (predikatief gebruikt) heeft betrekking op de huid van een neger. Volkomen zwart is zwart als de nacht, pikzwart of koolzwart. Glanzend zwart hoofdhaar heet ravezwart. Zwart zonder glans is roetzwart. Inktzwart zeg je bijvoorbeeld van een poel, maar niet van een persoon.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
zwart
zwart - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
1. donker en zonder kleur
♢ het schoolbord is zwart
1. het zag er zwart van de mensen
[er waren heel veel mensen]
2. het zwarte werelddeel
[Afrika]
3. zo zwart als een tor
[heel zwart]
4. in de zwarte cijfers zitten
[een positief saldo hebben]
5. zo zwart als roet
[heel zwart]
6. zwart op wit
[vastgelegd op papier]
7. iemand zwart maken
[ongunstige dingen over hem vertellen]
8. de zwarte lijst
[waarop staat wie uitgesloten is]
9. zwart geld
[waarover geen belasting is betaald]
10. een zwarte bladzijde uit de geschiedenis
[een droevige of rampzalige periode]
11. het zwarte schaap
[iemand die altijd beschuldigd wordt, het mikpunt is]
12. een zwarte school
[waarop meer gekleurde dan blanke kinderen zitten]
13. op zwart zaad zitten
[geen geld meer hebben]
14. het ziet er zwart van de mensen
[er zijn heel veel mensen]
2. slecht en rampzalig
♢ een zwarte dag in de geschiedenis
1. hem zwart maken
[slechte dingen over hem vertellen]
3. onwettig en verboden
♢ hij heeft alleen zwarte inkomsten
1. zwart rijden in de bus
[zonder te betalen]
2. zwart geld
[waarover geen premies en belastingen zijn betaald]
3. zwart werk
[waarover geen belasting en premies worden betaald]
4. het zwarte circuit
[de omloop van zwart geld]
1. zwarte kleur
♢ mijnheer Vermeulen is vandaag helemaal in het zwart
1. met zwart spelen
[met zwarte stenen of stukken]
2. het zwart op wit krijgen
[als bewijs op schrift]
Algemene uitdrukkingen:
1. iemand zwart afschilderen
[hem slechter voorstellen dan hij is]
2. iemand zwart maken
[slechte dingen over hem vertellen]
3. de zwarte doos
[recorder met opnames van tijdens de vlucht]
Bijvoeglijk naamwoord: zwart
... is zwarter dan ...
het zwartst
de/het zwarte ...
iets zwarts
Zelfstandig naamwoord: zwart
het zwart
Tegenstellingen
wit