Synoniemen zoeken
Synoniem van werkwoord
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
werkwoord
werkwoord - woord met morfologische kenmerken, dat zinsvalentie kan hebben. Taalkundigen noemen een werkwoord ook een verbum. Samen met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord vormt een koppelwerkwoord of copula (taalkundige term) een gezegde. Hulpwerkwoorden komen voor in combinatie met een deelwoord of een onbepaalde wijs. Het onderwerp en het object duiden bij een wederkerend werkwoord of reflexief dezelfde persoon of zaak aan. Het transitief heeft een lijdend voorwerp bij zich, het intransitief niet. Een causatief of causatief werkwoord drukt uit dat men een handeling doet geschieden (bijvoorbeeld 'drenken', tegenover 'drinken'). Een Latijns werkwoord dat een lijdende vorm heeft maar een bedrijvende betekenis, is een deponens. Defectieven hebben niet alle werkwoordstijden (bijvoorbeeld 'zullen', waarbij een voltooid deelwoord ontbreekt). De betekenis van een intensief is versterkt ten opzichte van een verwante vorm (bijvoorbeeld 'knippen' tegenover 'knijpen'). Een herhaling ten opzichte van een verwante vorm wordt uitgedrukt door een iteratief of frequentatief (bijvoorbeeld 'trappelen' tegenover 'trappen'). Het duratief duidt een voortdurende handeling aan ('slapen'), het inchoatief het begin van een handeling ('ontvlammen').
Zie: woord.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
werkwoord
werkwoord - zelfstandig naamwoord
uitspraak: werk-woord
1. woord dat een handeling, toestand, of proces aangeeft
♢ timmeren en lezen zijn werkwoorden
1. wederkerend werkwoord
[dat met een wederkerend woord gecombineerd kan of moet worden]
2. noodzakelijk (verplicht) wederkerend werkwoord
[waar altijd 'zich' of een andere wederkerende vorm bij hoort, bijvoorbeeld 'schamen']
3. toevallig wederkerend werkwoord
[dat met een wederkerend woord gecombineerd KAN worden, bijvoorbeeld 'wassen']
4. zelfstandig werkwoord
[kan in zijn eentje het gezegde van een zin vormen, bijvoorbeeld 'wandelen']
5. scheidbaar werkwoord
[wordt bij de vervoeging gescheiden, bijvoorbeeld 'oplossen': ik los het raadsel op]
Zelfstandig naamwoord: werk-woord
het werkwoord
de werkwoorden
het werkwoordje
Synoniemen
verbum