Synoniemen zoeken
Synoniem van wankelen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Wankelen
Om het evenwichtspunt zich bewegen, niet vaststaan. Wankelen zegt men van groote zaken, die op een breed grondvlak staan; de toren wankelde. Van personen wordt het gebruikt in eigenlijken zin voor dreigen te vallen: in figuurlijken zin voor neiging be- toonen om om te slaan of van meening te veranderen, en voor niet vast¬staan in beginselen. Waggelen wordt alleen in eigenlijken zin gebruikt voor zich slingerend bewegen en daardoor dreigen te vallen. Met wankelende schreden gaan. Hij wankelde en stortte neer. De staatsman wankelde. Hij waggelde de kamer uit.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
wankelen
wankelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: wan-ke-len
1. onzeker lopen
♢ de zieke wankelde door de kamer
Regelmatig werkwoord: wan-ke-len
ik wankel
jij/u wankelt
hij/zij wankelt
wij/zij/jullie wankelen
ik/jij/u/hij/zij wankelde
wij/zij/jullie wankelden
hij heeft gewankeld
wankelend, wankelende
Synoniemen
wiebelen