Synoniemen zoeken
Synoniem van wandelen
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
wandelen
wandelen - ontspannen in een kalm tempo lopen. In België ook: tranten. Een stukje wandelen in de omgeving heet een ommetje maken, aan de wandel zijn, op de wandel zijn, een blokje om lopen of aan de tippel zijn. Dat kun je doen ter afwisseling met iets anders; we noemen het dan zich vertreden of de benen strekken. Een laag wandeltempo wordt uitgedrukt met drentelen en kuieren; slenteren of sjouwen is drentelen zonder een doel, slungelen is lummelachtig slenteren. Flaneren is slenteren door een drukke straat, met de bedoeling om mensen te kijken en zelf te worden gezien.
Zie: lopen.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Wandelen
Zich voortbewegen. Wanneer loopen tegenover gaan wordt gesteld, dan geeft het eerste te kennen, dat de beweging met zekere snelheid of haast plaats heeft. Men gaat met negotie langs de deur. Men loopt iemand tegen het lijf. Bij uit¬breiding drukt gaan ook uit eene plaatsverandering zonder daarbij bepaald aan beweging met de voeten te denken, bij loopen is dit laatste altijd het geval. Hij gaat met den trein naar Leiden, zijn broeder zal dien weg loopend afleggen. Wandelen en kuieren geven eene zeer langzame be¬weging te kennen, tot uitspanning of voor de gezondheid, dikwijls zonder een bepaald doel.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
wandelen
wandelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: wan-de-len
1. lopen voor je ontspanning
♢ de toeristen wandelden door de stad
1. aan de wandel zijn
[wandelen]
Regelmatig werkwoord: wan-de-len
ik wandel
jij/u wandelt
hij/zij wandelt
wij/zij/jullie wandelen
ik/jij/u/hij/zij wandelde
wij/zij/jullie wandelden
hij heeft gewandeld
de/het/een gewandelde ....
wandelend, wandelende