Synoniemen zoeken
Synoniem van vogel
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
vogel
vogel - gewerveld dier behorend tot de klasse Aves. In scherts en meestal in het meervoud gebruikt men gevederde vrienden. Roofvogels (zie aldaar) behoren tot de orde Falconiformes, hoendervogels (zie aldaar) tot de orde Galliformes, zangvogels (zie aldaar) tot de orde Passeriformes, eendvogels tot de orde Anseriformes. Zangvogel is ook de naam voor iedere vogel die kan 'zingen'. Schertsende synoniemen zijn dan gevederde zanger, gevlerkte zanger en gewiekte zanger. Tot een tribus uit de onderfamiiie Anserinae behoort de gans (zie aldaar), tot de tribus Anserini de zwaan (zie aldaar). De spechtvogel vormt de orde Piciformes; hieronder vallen de baardvogel (familie Capitonidae) en de specht (familie Picidae). Onder deze laatste vallen de draaihals (soort lynx torquilla), de groene specht (soort Ficus viridis) en de zwarte specht (soort Dryocopus martius). Onder de spechtvogel valt ook de toekan, pepervreter of pepervogel (familie Ramphastidae). De gierzwaluw, torenzwaluw of steenzwaluw behoort tot de orde Apodiformes; hieronder valt de salangaan (geslacht Collocalia). De nachtzwaluw, geitenmelker of nachtslaper behoort tot de familie Caprimulgidae. Steltlopers (zie aldaar) zijn vogels van de orde Charadriiformes, albatrossen vormen de familie Diomedeidae, steenvogels de familie Procellariidae, scharrelaars (zie aldaar) de orde Coraciiformes. De papegaai behoort tot de familie Psittacidae; hieronder vallen de parkiet (enkele geslachten uit de onderfamiiie Psittacinae); het parkietengeslacht Agapornus heet onafscheidelijken, inseparabiles of inseparabelen (alleen meervoud). Ook de ara is een papegaai, en wel van het geslacht Ara. De kaketoe is een papegaai van de onderfamiiie Cacatuinae, de lori een van de onderfamiiie Trichoglossinae. In Nederland spreekt men papegaaien aan met lorre, in België met coco. De orde Columbiformes heet duif (zie aldaar), de familie Podicipidae fuut (zie aldaar), de familie Gaviidae duiker; onder deze laatste valt de parelduiker (Gavia arctica). Reigerachtige vogels van de soort Balaeniceps rex duidt men aan als schoenbek, schoensnavel of schoenbekooievaar.
De ibis of nijlreiger is een reigerachtige uit een geslachtengroep van de familie Threskiornithinae. De flamingo is een reigerachtige van de familie Phoenicopteridae. Kraanvogels vormen de familie Gruidae; de kraan of, in de biologie, gewone kraan is van de soort Crus grus. Lepelaar is de naam van de geslachtengroep Plataleinae van de familie Threskiornithidae. De kolibrie behoort tot de familie Trochilidae, de ral (zie aldaar) tot enkele geslachten van de familie Rallidae. Het geslacht Fulica uit de familie Rallidae heet bleshoen; hieronder valt de meerkoet (soort Fulica atra). Van dezelfde familie maar van een andere soort zijn het riethoen of waterhoentje (Gallinula chloropus) en de spriet of kwartelkoning (soort Crex crex). Een loopvogel is een vogel die niet kan vliegen, tot deze categorie behoren de emoe (familie Dromiceiidae), de kiwi (soort Apteryx australis), de struisvogel of struis (een archaïsme) (familie Struthionidae), de nandoe (soort Rhea americana) en de kasuaris (familie Casuariidae). De pelikanen behoren tot de familie Pelecanidae, de fregatvogels tot de familie Fregatidae, de jan-van-genten of rotspelikanen tot de familie Sulidae, de aalscholvers tot de familie Phalacrocoracidae, de pinguïns tot de orde Sphnisciformes, de trappen tot de familie Otididae en de trompetvogels of agami's tot de familie Psophiidae. Een standvogel trekt in de winter niet naar andere streken, een trekvogel zoekt in die tijd juist wel een warmere plek op; een vogel die in onze streken komt overwinteren, heet een wintergast of wintervogel; omgekeerd kennen we ook zomergasten of zomervogels. Zwerfvogels hangen ertussenin: ze blijven niet in een bepaalde streek, maar zijn ook geen trekvogels.
Zie: chordadier.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
vogel
vogel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: vo-gel
1. dier met vleugels, twee poten en snavel
♢ er zit een vogel in de boom te fluiten
1. de vogel is gevlogen
[wie je moet hebben is ervandoor]
2. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is
[iedereen praat op zijn eigen manier]
3. beter één vogel in de hand dan tien in de lucht
[beter tevreden zijn met een beetje dan verlangen naar iets dat je nooit krijgt]
4. een rare vogel
[een persoon met bijzondere kenmerken]
Zelfstandig naamwoord: vo-gel
de vogel
de vogels
het vogeltje