Synoniemen zoeken
Synoniem van vis
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
vis
vis - [znw, niet telb.] eetbaar weefsel van vissen. Puf is te klein voor menselijke consumptie. Kabeljauw is vis van de soort Cadus callarius. Klipvis is gedroogde en gezouten kabeljauw, stokvis is gedroogd en labberdaan of abberdaan is alleen gezouten.
Zie: vlees.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
vis
vis - zelfstandig naamwoord
1. koudbloedig, gewerveld dier dat in het water leeft
♢ hij heeft met zijn hengel een grote vis gevangen
1. hem voor rotte vis uitmaken
[heel erg uitschelden]
2. zo gezond als een vis
[helemaal gezond]
3. je voelen als een vis in het water
[erg prettig, echt op je plaats]
4. de vis wordt duur betaald
[je moet er veel voor over hebben]
5. het is vlees noch vis
[het een noch het ander]
6. als een vis op het droge
[hulpeloos]
7. boter bij de vis
[contante betaling]
8. de vis wordt duur betaald
[vraagt grote offers]
9. vis moet zwemmen
[als je vis eet, moet je erbij drinken]
Zelfstandig naamwoord: vis
de vis
de vissen
het visje