Synoniemen zoeken
Synoniem van vak
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
vak
vak - door schotjes of deurtjes afgescheiden gedeelte van een kast, lade of kluis. Een vak in een kluis is een [b]loket.
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Vak
Spreekwoord(en):
• zet uw tering naar uw nering of uw nering krijgt de tering
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
vak
vak - zelfstandig naamwoord
1. plat vlak, begrensd door rechte lijnen
♢ hoeveel vakjes heeft een dambord?
2. hokje in een kast of la
♢ in dit vak horen de messen
3. onderwerp dat je bestudeert
♢ wiskunde is een moeilijk vak
4. wat je doet om geld te verdienen en waarvoor je opgeleid bent
♢ het is belangrijk dat iedereen een vak leert
1. hij verstaat zijn vak
[hij is goed in zijn werk]
2. dat is het risico van het vak
[als je dat gevaar niet wilt lopen, moet je er niet aan beginnen]
3. een oude rot in het vak
[iemand met veel ervaring]
4. zijn vak verstaan
[vakkundig zijn]
5. de kneepjes van het vak kennen
[het vak goed beheersen]
Zelfstandig naamwoord: vak
het vak
de vakken
het vakje
Synoniemen
beroep, professie