Boeken
  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren

 

Synoniemen zoeken

Uitgelicht

Valt op hè?

Ontwerp nu je advertentie. Direct online!

Synoniem van vak

  • activiteit
  • ambacht
  • ambt
  • arbeid
  • arbeidsveld
  • baan
  • bediening
  • bedrijf
  • beheer
  • beroep
  • beschik
  • bestel
  • betrekking
  • bezigheid
  • broodwinning
  • dienst
  • dienstbaarheid
  • dienstplicht
  • factorij
  • firma
  • functie
  • handel
  • handwerk
  • kantoor
  • kostwinning
  • maatschappij
  • markt
  • nering
  • onderneming
  • opdracht
  • plaats
  • positie
  • post
  • praktijk
  • professie
  • regeling
  • stiel
  • taak
  • verrichting
  • vriesvak
  • werk
  • werkzaamheid
  • zaak
Synoniem van 'n ander trefwoord
  • afdeling
  • ambacht
  • ambt
  • baan
  • bedrijf
  • bergmannetje
  • bergplaats
  • beroep
  • onderdeel
  • professie
  • Betekenis van vak
  • Spreekwoorden met vak
  • Spelling van vak
2019-10-24 2019-10-24
Synoniemen woordenboek

Synoniemen woordenboek

Groot Synoniemen- woordenboek

vak

vak - door schotjes of deurtjes afgescheiden gedeelte van een kast, lade of kluis. Een vak in een kluis is een [b]loket.

2020-03-21 2020-03-21
Synoniemen Handboek

Synoniemen Handboek

Synoniemen Handboek Spreekwoorden

Vak

Spreekwoord(en):
• zet uw tering naar uw nering of uw nering krijgt de tering

2017-11-14 2017-11-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Nederlands woordenboek voor onderwijs

vak

vak - zelfstandig naamwoord

1. plat vlak, begrensd door rechte lijnen
♢ hoeveel vakjes heeft een dambord?
2. hokje in een kast of la
♢ in dit vak horen de messen
3. onderwerp dat je bestudeert
♢ wiskunde is een moeilijk vak
4. wat je doet om geld te verdienen en waarvoor je opgeleid bent
♢ het is belangrijk dat iedereen een vak leert
1. hij verstaat zijn vak
[hij is goed in zijn werk]
2. dat is het risico van het vak
[als je dat gevaar niet wilt lopen, moet je er niet aan beginnen]
3. een oude rot in het vak
[iemand met veel ervaring]
4. zijn vak verstaan
[vakkundig zijn]
5. de kneepjes van het vak kennen
[het vak goed beheersen]

Zelfstandig naamwoord: vak
het vak
de vakken
het vakje

Synoniemen
beroep, professie

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
© 2023 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Ik ben mijn wachtwoord vergeten