Synoniemen zoeken
Synoniem van uitgaan
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
uitgaan
uitgaan - restaurants, cafés of theaters bezoeken. Boemelen, bambocheren, pierewaaien, aan de boemel zijn, aan de zwier zijn en, in België, aan de zwadder zijn houden in dat men meerdere cafés achter elkaar bezoekt en daarbij vrij veel drinkt; flierefluiten komt alleen voor in de onbepaalde wijs. Boemelen tot diep in de nacht noem je nachtbraken.
Zie: [b]boemelaar; pret maken.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
uitgaan
uitgaan - onregelmatig werkwoord
uitspraak: uit-gaan
1. niet langer branden
♢ de sigaar is uitgegaan
2. voor je plezier op stap gaan
♢ zullen we samen een avondje uitgaan?
3. het aannemen, veronderstellen
♢ ik ga ervan uit dat je goed hebt nagedacht
Algemene uitdrukkingen:
1. de vlek gaat er niet meer uit
[krijg ik niet meer weg]
Onregelmatig werkwoord: uit-gaan
ik ga uit (... ik uitga)
jij/u gaat uit (... jij uitgaat)
hij/zij gaat uit (... hij uitgaat)
wij/zij/jullie gaan uit (... wij uitgaan)
ik/jij/u/hij/zij ging uit (... ik uitging)
wij/zij/jullie gingen uit (... wij uitgingen)
hij is uitgegaan
de/het/een uitgegane ....
uitgaand, uitgaande
Synoniemen
uitdoven