Synoniemen zoeken
Synoniem van trouwen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
trouwen
trouwen - een huwelijk aangaan. Het kan worden gevolgd door het voorzetsel 'met', evenals de formele synoniemen huwen, een huwelijk aangaan, in de echt treden en in het huwelijk treden. In scherts zeg je: een huwelijk plegen (met). Mannen zijn het onderwerp van de uitdrukkingen ten huwelijk nemen (formeel), naar het altaar(ge)leiden en ten altaar leiden. De twee laatste uitdrukkingen zijn archaïsmen. In alle gevallen is een lijdend voorwerp verplicht. Met betrekking tot een kerkelijk huwelijk in de rooms-katholieke Kerk spreekt men in informeel taalgebruik van naar de pastoor gaan; hierbij geen voorzetselbepaling betreffende de partner. Er staat ook geen dergelijke voorzetselbepaling bij het formele zich in de echt begeven, het zeer formele zich in het huwelijk begeven en het informele in het huwelijksbootje stappen, in het schuitje stappen en zijn/haar boterbriefje halen. Een vrouw kan met de handschoen trouwen: ze trouwt dan in afwezigheid van de bruidegom, die wordt vertegenwoordigd door een mannelijk familielid.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
trouwen
trouwen - regelmatig werkwoord
uitspraak: trou-wen
1. iemand tot je wettige echtgenoot nemen
♢ hij trouwde met haar in de kerk
1. zo zijn we niet getrouwd
[dat hebben we niet afgesproken]
2. daar ben je niet mee getrouwd
[daar zit je niet aan vast]
Regelmatig werkwoord: trou-wen
ik trouw
jij/u trouwt
hij/zij trouwt
wij/zij/jullie trouwen
ik/jij/u/hij/zij trouwde
wij/zij/jullie trouwden
hij is getrouwd
de/het/een getrouwde ....
Synoniemen
huwen
Tegenstellingen
scheiden