Gezegde(s):
• zo trots als een pad op een kluit
• zo trots als een Romeinse consul
• zo trots als een koetspaard
• stappen als een haan van een stoter
• verder springen dan zijn stok lang is
• hij hoort de vlooien hoesten (= denkt dat hij de wijsheid in pacht heeft)
• hij hoort het gras groeien
• zijn haan moet altijd korting kraaien
• een hoge pet ophebben van zichzelf
• hoog in zijn wapens zijn
• een hoge borst opzetten
• menen dat ’s keizers kat zijn nicht is
• geen spiegel is hem groot genoeg
• van het hondje gebeten
• zijn neus in de wind steken
• hij kijkt door een plank waar geen gat in is
• op hoge brozen (= toneellaarzen) stappen
• hoger willen schijten dan zijn gat staat
• aan aandacht verslaafd

Spreekwoord(en):
• elk meent zijn uil een valk te zijn
• het zadel past de ezel niet
• vlieg wil ook vogel zijn

Het gevoel van werkelijke of vermeende eigenwaarde. Trots is het gevoel van eigen waarde, dat degene bezit die fierheid heeft. Dikwijls wordt trots gebruikt voor een gevoel van eigenwaarde dat ongegrond is. Inbeelding is trots op eigenschappen of voorrechten, die men niet heeft of in mindere mate heeft dan men zich voorstelt. Hoogmoed staat tegenover deemoed of nederigheid het verbindt met een gevoel of een dunk van eigen grootheid dien van minderheid van anderen. Hoovaardij is vertoon van hoogmoed.

trots - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

1. wie zich meer voelt dan een ander
♢ hij is te trots om toe te geven dat hij een fout maakte
1. door haar trots is ze niet erg geliefd
[doordat ze zich meer voelt dan een ander]
2. een goed gevoel hebben over wat je hebt gedaan of bereikt
♢ hij is trots op zijn zwemdiploma
1. trots zijn op iemand
[vinden dat hij een geweldige prestatie heeft geleverd]
2. zo trots als een aap (pauw)
[heel erg trots]

1. denken dat je beter bent dan anderen
♢ door haar trots is ze niet erg geliefd
2. gevoel dat je wilt pronken met wat je hebt of deed
♢ met trots keek hij naar het schilderij dat hij maakte

Bijvoeglijk naamwoord: trots
... is trotser dan ...
de/het trotse ...

Synoniemen
fier, hoogmoedig

Algemene uitdrukkingen:
1. hij is de trots van zijn ouders
[ze zijn erg trots op hem]
Zelfstandig naamwoord: trots
de trots

Synoniemen
groots

Tegenstellingen
bescheiden, nederig