Synoniemen zoeken
Synoniem van terug
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
terug
terug - zich opnieuw bevindend op een plaats waar men vroeger is geweest. Minder gebruikelijk is weerom. Na een periode van afwezigheid is men (informele stijl) terug van weggeweest.
terugkomen
heeft twee archaïstische synoniemen: weerkeren en weerkomen. Formeel is terugkeren.
terugkoppeling
betekent hetzelfde als feedback.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Terug
Eene beweging dat geschiedt in de richting van de achterzijde van een voorwerp of in eene richting tegenovergesteld aan eene vorige beweging. Achteruit, ruggelings en rugwaarts (de beide laatste alleen van personen gebezigd) drukken uit, dat het bewegende voorwerp zich daarbij niet omkeert, wat bij achterwaarts onbeslist gelaten wordt, terwijl naar achteren de plaats waarheen men zich begeeft wordt aanduidt. Bij achteruit houdt men hetzelfde doel in het oog, bij naar achteren en achterwaarts verandert men van doel. Terug onder¬stelt het wederkeeren naar de plaats, vanwaar men gekomen is. In figuur¬lijken zin worden alleen achteruit en terug gebezigd. Iemand gaat achteruit of krabbelt achteruit, hierbij blijft het oog gericht op hetgeen men eerst poogde te naderen; in dit geval zal men, zoodra de gelegenheid schoon is, weder trachten om zijn doel te bereiken. Die terugtreedt of zich terugtrekt, wendt zich af en doet geen pogingen meer om zijn vorig voornemen te volvoeren.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
terug
terug - bijwoord
uitspraak: te-rug
1. wisselgeld retour
♢ heeft u terug van 100 euro?
2. naar achteren in de tijd
♢ een tijdje terug heeft hij me geld geleend
3. in de richting van de achterkant
♢ u moet twee stappen terug doen
1. niet meer terug kunnen
[een eenmaal gedane belofte niet meer kunnen intrekken]
4. naar het beginpunt, het punt van uitgang
♢ we moeten terug, het wordt donker
1. terug naar (bij) af
[opnieuw moeten beginnen]
5. weergekeerd zijn
♢ vader is gelukkig weer terug
1. terug van weggeweest
[uitdrukking als je een lange periode weg was]
2. terug naar de natuur
[naar een meer primitieve leefwijze]
6. als reactie
♢ zijn ogen keken brutaal terug
1. ergens niet van terug hebben
[er niet op weten te antwoorden]
7. weer bij de eigenaar
♢ ik moet dat boek wel terug hebben
1. hebt u terug van dit biljet?
[hebt u voldoende wisselgeld?]
Bijwoord: te-rug
Synoniemen
achteruit, achterwaarts, geleden, her, retro
Tegenstellingen
vooruit, voorwaarts