Synoniemen zoeken
Synoniem van storen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
storen
storen - (in/bij) iemand hinderen in zijn bezigheden. Lastig vallen is synoniem, evenals het zeer formele derangeren. Zie: belemmeren.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Storen
De uitvoering van een handeling moeilijk maken. Belemmeren is eigenlijk lam maken en de beweegkracht verzwakken, verder den voortgang moeilijk maken ; dwarsboomen is iemand bemoeilijken in den voortgang van zijn werk door hinderpalen in den weg te stellen, en veronderstelt boos opzet. Storen is een oogenblik oponthoud veroorzaken. Stremmen eigenlijk stram maken, is stilstand in de beweging brengen voor korter of langer tijd. Het is dus sterker dan belemmeren daar dit nog eenige beweging veronderstelt; versperren ziet op den weg, waarlangs de beweging plaats heeft, en veronderstelt een opzettelijk of onwillekeurige af¬sluiten ervan. De weg was versperd door de omgevallen boomen zoodat de passage gestremd was; op een ander gedeelte belemmerden de takken van boomen naast den weg gevallen het verkeer der rijtuigen. Hij belemmerde mijne pogingen om mijn vriend te helpen
doch ik liet mij niet storen. Tegenhouden is sterker dan belemmeren. Het gebruik dezer woorden blijke verder uit den volgenden zin. Het ongunstige weer dat in de laatste dagen de operatiën belemmerde belette de belegeraars met den noodigen spoed tot den aanval over te gaan; toen zij eindelijk gereed waren werden zij door een gerucht dat de vrede gesloten was tegengehouden om hun voornemen terstond uit te voeren.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
storen
storen - regelmatig werkwoord
uitspraak: sto-ren
1. iemand hinderlijk onderbreken bij zijn bezigheden
♢ die muziek stoort me, ik kan me niet concentreren
2. de normale werking ervan onderbreken of slechter maken
♢ de wasmachine stoort de radio
3. het vervelend vinden wat iets of iemand doet
♢ ik stoor me aan zijn uitbundige gedrag
Regelmatig werkwoord: sto-ren
ik stoor
jij/u stoort
hij/zij stoort
wij/zij/jullie storen
ik/jij/u/hij/zij stoorde
wij/zij/jullie stoorden
hij heeft gestoord
de/het/een gestoorde ....
storend, storende
Synoniemen
ergeren
Tegenstellingen
genieten