Synoniemen zoeken
Synoniem van spiegel
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
spiegel
spiegel - voorwerp bestaande uit een vlak dat licht zo terugkaatst dat een getrouwe beeldvorming plaats heeft. Een keelspiegel of laryngoscoop is altijd rond, heeft een middellijn van twee tot drie centimeter en een lange steel; deze spiegel is een instrument om het inwendige van het strottehoofd te bekijken. Het inwendige van het oog onderzoeken artsen met een oogspiegel of oftalmoscoop. Medici bevestigen een voorhoofdspiegel of voorhoofdreflector met een band aan hun voorhoofd; het is een holle spiegel; een oorarts gebruikt een otoscoop. In een lachspiegel - te vinden op kermissen en in pretparken - wordt het beeld grappig vervormd. Kleding past men in een lange passpiegel. Mannen scheren zich in een kleine, holle scheerspiegel, met een vergrotende werking. Op voertuigen als auto's zijn achteruitkijkspiegels gemonteerd om achteruit te kunnen kijken. Binnen in een auto zit de binnenspiegel, aan de buitenkant zitten buitenspiegels. Een toiletspiegel of kapspiegel is veelal draaibaar; deze spiegels hangen boven toilettafels en dergelijke of maken daarvan een vast deel uit. Een spiegel in zakformaat is een zakspiegel. Buiten een raam kan een spionnetje zijn bevestigd, waarin men vanuit het huis kan zien wie er aan belt.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
spiegel
spiegel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: spie-gel
1. plat glas met zilverkleurige laag dat het beeld weerkaatst
♢ ik zag in de spiegel dat mijn haar niet goed zat
1. hem een spiegel voorhouden
[laten zien wat hij verkeerd doet]
Zelfstandig naamwoord: spie-gel
de spiegel
de spiegels
het spiegeltje