Synoniemen zoeken
Synoniem van sparen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
sparen
sparen - geld overhouden en bewaren. Een lijdend voorwerp is niet verplicht. Potten gaat gepaard met een zekere vrekkigheid. Een lijdend voorwerp is wel verplicht bij opsparen, opzij leggen (formeel: ter zijde leggen) en wegleggen. Ook hier kan het aspect vrekkigheid een rol spelen; men gebruike dan oppotten.
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Sparen
Gezegde(s):
• het hooi niet over de balk gooien
• de tering naar de nering zetten
• een reefje inbinden
• de buikriem aanhalen
• met één riem roeien
• op de kleintjes passen
• de centen omkeren
• de hand op de knip houden
• met andermans kalf ploegen
• hotje bij botje leggen
• zijn duim in de hand houden
• een ei in het nest laten
• op zijn zak zitten
• een kei het vel afdoen
• een duit in tweeën bijten
• honger lijden met het brood in de schapraai
• trek een haar uit zijn gat, ‘t zal klinken als een bel
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Sparen
Spreekwoord(en):
• het moet uit de lengte of uit de breedte komen
• het walletje moet bij ’t schuurtje blijven
• men moet zijn voet niet verder strekken dan zijn laken
• die wel wil varen moet garen sparen
• jong gespaard, oud vergaard
• als men op het zaad wil sparen zal men schrale oogst vergaren
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Sparen
Men ontziet uit eerbied, plicht¬besef, vrees; men spaart om te behouden, men verschoont uit menschenkennis, zachtmoedigheid, mededoogen of uit willekeur. Ontzie uwe meerderen. Spaar uwe krachten. Verschoon de onnadenkendheid der jeugd. Neptuin ontziet noch dijk, noch paal. De dood spaart niemand. De felle dood.... verschoont de oude lien. (Vondel).
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
sparen
sparen - regelmatig werkwoord
uitspraak: spa-ren
1. bewaren en niet uitgeven
♢ hij heeft geld gespaard voor een skelter
2. zuinig of voorzichtig met iets iemand zijn
♢ hij spaart zijn broertje niet met zijn gepest
3. er een verzameling van aanleggen
♢ zij spaart suikerzakjes
Regelmatig werkwoord: spa-ren
ik spaar
jij/u spaart
hij/zij spaart
wij/zij/jullie sparen
ik/jij/u/hij/zij spaarde
wij/zij/jullie spaarden
hij heeft gespaard
de/het/een gespaarde ....
Synoniemen
wegleggen
Tegenstellingen
besteden, investeren, uitgeven