Synoniemen zoeken
Synoniem van soldaat
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
soldaat
soldaat - militair zonder rang of stand. Het synoniem manschappen komt alleen in het meervoud voor. Belgen gebruiken ook het woord piot. Rekruten zijn nog niet ten volle geoefend. De soldaat naast wie een soldaat zijn bed heeft, heet zijn slapie. De milicien maakte (voor 1938) door loting deel uit van een militie. De huursoldaat of huurling is in huurdienst. Duitse huurlingen uit de vijftiende en zestiende eeuw heten landsknechten of lansknechten. Soldenier is een archaïsme en betekent: huursoldaat in vroeger eeuwen. Er zijn twee categorieën: de piekenier (met een piek bewapend) en de hellebaardier (met een hellebaard bewapend). Een huurling is ook de legionair, die is aangesloten bij het Vreemdelingenlegioen. Commando's of groene baretten behoren tot een eenheid voor moeilijke of verrassingsoperaties. Soldaten die de diensttijd erop hebben zitten zijn afzwaaiers. De zoeaaf is een pauselijke soldaat. In Nederlands-lndië vochten fuseliers; zij waren bewapend met geweren. Soldaten die dienst namen in de koloniën heetten kolonialen; ging het om Nederlands-lndië, dan werd het informele oostganger gebezigd. Bij de cavalerie dient de huzaar. Een jager maakt deel uit van een bataljon lichte keurinfanterie, een mineur dient bij een afdeling van de genie. Zieke of gewonde soldaten worden verpleegd door een hospitaalsoldaat of hospik (militaire taal). Het wapen van een musketier is een musket. De schildwacht staat op wacht. Een parachutist, para of paratroeper maakt een landing met een parachute. De Engelse soldaten in de Boerenoorlog heetten rooinekken of roodnekken. In de Tweede Wereldoorlog kwam het woord tommy op als benaming voor een Engelse soldaat, uiteraard zonder de negatieve gevoelswaarde die 'rooinek' had (en heeft). Een stomp is al heel lang in dienst.
Zie: militair.
Zie: dienstplichtige.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
soldaat
soldaat - zelfstandig naamwoord
uitspraak: sol-daat
1. wie in het leger dient en geen rang heeft
♢ de soldaat leerde hoe hij het geweer moest gebruiken
Algemene uitdrukkingen:
1. iets soldaat maken
[het opeten of opdrinken]
Zelfstandig naamwoord: sol-daat
de soldaat
de soldaten
het soldaatje