Synoniemen zoeken
Synoniem van slot
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
slot
slot - constructie aan deuren, ramen, voertuigen en dergelijke waarmee men buitenstaanders de toegang of het gebruik van iets ontzegt. Bij een cilinderslot wordt een cilinder geblokkeerd door enkele in twee stukken verdeelde pennetjes. Het stuur van een voertuig zet men vast met een stuurslot. Brandkasten, kluizen en dergelijke zijn vaak voorzien van een veiligheidsslot, waarvan alleen ingewijden weten hoe het kan worden geopend. Een vorm daarvan is het tijdslot of chronometerslot, dat alleen op een vastgestelde tijd open kan. Een tweede vorm is het combinatieslot; dit bestaat uit drie of meer binnenschoven, die door middel van een knop worden ingesteld op hun openingspunt. Ook het combinatieslot heeft twee verschijningsvormen: een lettercombinatie opent een letterslot, een cijfercombinatie een cijferslot. Klaviersloten bestaan uit beweegbare platen of schijven; deze worden ingesteld door de baard van een sleutel. Een hangslot is een klavierslot waarbij een draaibare beugel door ogen wordt gestoken.
Zie: sleutel.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Slot
Het laatste gedeelte eener zaak of handeling. Einde is het allerlaatste gedeelte van iets in het algemeen, slot het einde van een afgewerkt geheel. Men zegt dus het slot van een brief, maar het einde van een bladzijde. Van een boek gebruikt men zoo¬wel einde als slot. Eigenlijk eindigt het boek op de laatste bladzijde, en vormt de laatste volzin het slot. Besluit is de daad van besluiten, van eindigen. Men kan dus wel van het besluit eener redevoering spreken, omdat men zich dan den spreker als het ware nog sprekend voorstelt. Afloop is wel synoniem met einde doch minder met de beide andere woorden. Het wordt gebruikt voor het einde eener handeling of van hetgeen als zoodanig gedacht wordt. De afloop van het proces van eene ziekte
enz. Na afloop der ver¬gadering van de voorstelling In dergelijke uitdrukkingen is het gebruikelijker dan einde; altijd echter na het einde en niet na den afloop der preek.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
slot
slot - zelfstandig naamwoord
1. het laatste gedeelte van iets
♢ aan het slot van de show trad Paul de Leeuw op
1. ten slotte gingen we een patatje halen
[als laatste deden we dat]
2. per slot van rekening ...
[ten slotte, het is toch zo, immers]
2. onderdeel waar je iets mee sluit
♢ in het slot van de deur past een sleutel
1. de deur is op slot
[afgesloten]
2. zijn fiets op slot zetten
[afsluiten]
3. achter slot en grendel
[in de gevangenis]
3. groot, middeleeuws gebouw met dikke muren
♢ het slot Loevestein
Zelfstandig naamwoord: slot
het slot
de sloten
het slotje
Synoniemen
burcht, eind, einde, end, kasteel
Tegenstellingen
aanvang, begin, start