Synoniemen zoeken
Synoniem van sleutel
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
sleutel
sleutel - voorwerp waarmee men, door het om te draaien, iets opent of sluit. Bij een huisdeur hoort een huissleutel, bij een auto horen autosleutels. Motorvoertuigen worden gestart met een contactsleutel; deze zorgt voor elektrische ontsteking. Een sleutel die op verschillende sloten past heet een loper, passe-partout of baaksleutel.
Zie: slot.
slijm
taaie, kleverige vloeistof die wordt afgescheiden in de slijmvliezen. Vanuit longen en luchtwegen hoest men sputum op.
Zie: fluim.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
sleutel
sleutel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: sleu-tel
1. metalen voorwerp waarmee je een slot opent of sluit
♢ hij stak de sleutel in het slot
2. gereedschap waarmee je moeren losdraait
♢ heb je geen grotere sleutel voor deze moer?
Zelfstandig naamwoord: sleu-tel
de sleutel
de sleutels
het sleuteltje