Synoniemen zoeken
Synoniem van ruim
Synoniem van 'n ander trefwoord

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Ruim
Ruim en wijd duiden eene ruimte aan, waarin men zich goed roeren, gemakkelijk bewegen kan in alle richtingen; zij zeggen positief hetzelfde, wat onbekrompen negatief uitdrukt. Breed daarentegen geeft alleen ruimte te kennen ten opzichte van één der drie wiskunstige afmetingen. Eene ruime kamer; de wijde wereld; eene breede straat. Onbekrompen wordt veelal figuurlijk gebruikt in den zin van niet beperkt, niet kleingeestig. Eene onbekrompen denkwijze, een onbekrompen geest. Uit de beteekenis van niet beperkt ontwikkelde zich die van overvloedig: een onbekrompen disch, onbekrompen kunnen leven; verder die van vrijgevig, mild: een onbekrompen gastheer. Figuurlijk worden ruim en breed onder andere gebezigd in den zin van gegoed: het niet breed hebben, het niet ruim hebben; breed en wijd in dien van uitvoerig: alles lang en breed vertellen, iets wijd en breed uitmeten; ruim in dien van onbelemmerd: de handen ruim hebben; breed in dien van groot: eene breede lijst van misslagen, en van grof: er met de breede bijl op inhakken (roekeloos met iets omgaan of hard of grof te werk gaan).

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
ruim
ruim - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
1. niet precies, maar met iets erbij
♢ er waren ruim honderd mensen
2. groot, royaal
♢ op de markt heb je een ruime keus
1. hij heeft een ruim inkomen
[hij verdient veel]
2. een ruime jas
[een wijde jas]
3. door niets of niemand beperkt of gehinderd
♢ we hadden een ruim uitzicht boven op de berg
1. ruimer ademhalen
[je opgelucht, bevrijd voelen]
2. ruim baan maken
[alles wat hindert, weghalen]
3. het ruime sop kiezen
[uitvaren]
4. in flinke hoeveelheid, meer dan genoeg
♢ ze hebben Thijs ruim betaald voor die klus
1. ruim bemeten zijn
[flinke afmetingen hebben]
2. het niet ruim hebben
[arm zijn]
3. in ruime mate
[ruimschoots]
4. een ruime arbeidsmarkt
[met veel werkzoekenden]
1. ruimte in een schip voor goederen
♢ de vracht is opgeslagen in het ruim
Algemene uitdrukkingen:
1. een ruime blik hebben
[niet bekrompen denken]
Bijvoeglijk naamwoord: ruim
... is ruimer dan ...
het ruimst
de/het ruime ...
iets ruims
Zelfstandig naamwoord: ruim
het ruim
de ruimen
Synoniemen
absoluut, dik, onbelemmerd, onbeperkt, onvoorwaardelijk, rijkelijk, royaal, vrij, weids
Tegenstellingen
beperkt, onvrij