Synoniemen zoeken
Synoniem van reis
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
reis
reis - het gaan naar een ver verwijderde plaats, of via andere plaatsen naar het uitgangspunt. De reis naar een bestemming vanwaar men naderhand zal terugkeren, heet de heenreis; terugreis is het omgekeerde: naar de plaats vanwaar men was begonnen. Ga je naar huis, dan aanvaard je de thuisreis. Bij een rondreis beschrijft men min of meer een kring en bezoekt men diverse personen en/of plaatsen. Een kunstenaar, een uitvoerend artiest of een toneelgezelschap maakt een tournee. Bootreizen maak je per boot, luchtreizen of vluchten per vliegtuig. Een zeereis voert over zee. Maiden-trip is de term voor een eerste zeereis van een oceaanboot. De zeereis voor toeristen, waarbij regelmatig havens worden aangedaan, heet een cruise. Snoepreisjes zijn niet strikt noodzakelijk; men maakt ze vaak op kosten van een werkgever. Een zakenreis heeft een zakelijk doel, een plezierreis niet. Duurt deze laatste kort, dan gebruik je trip of toer.
Zie: tocht; uitstapje.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
reis
reis - zelfstandig naamwoord
1. tocht van de ene plaats naar de andere
♢ onze reis eindigde in Turkije
1. enkele reis
[alleen de heenreis]
2. op reis gaan
[je verplaatsen naar een plaats ver weg]
3. een last minute reis
[die op het laatste moment geboekt is]
Zelfstandig naamwoord: reis
de reis
de reizen
het reisje
Synoniemen
trip