Synoniemen zoeken
Synoniem van praten
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Praten
Weinig beduidende dingen zeggen. Praten, kallen en kouten is een gemeenzaam gesprek voeren tot tijdverdrijf enz. over onverschillige onderwerpen; kallen en kouten worden in de dagelijksche faal minder gebruikt; zij hebben het bijdenkbeeld van gezelligheid. Snappen en babbelen is snel en aanhoudend spreken zonder er veel bij te denken; het eerste wordt bij voorkeur van jongere kinderen gezegd; aan het laatste is dikwijls het denkbeeld verbonden, dat hetgeen
men zegt ten nadeele van andere is. Kakelen, rammelen en snateren is zoo onophoudelijk en luid babbelen of snappen, dat men zich geheel alleen van het gesprek meester maakt, en het voor anderen onmogelijk is er een woord tusschen te krijgen. ,,Ja maar, Koosjen!" rammelde mevrouw Dorbeen, voorbij Mietjen van Naslaan heen sprekende’’.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
praten
praten - regelmatig werkwoord
uitspraak: pra-ten
1. woorden uitspreken, iets zeggen
♢ Kees is een jaar en hij kan nog niet praten
1. laat hem maar praten
[je moet je niets van hem aantrekken]
2. praat me d'r niet van
[ik wil er niets over horen]
3. jij hebt makkelijk praten
[je doet alsof het niet ernstig is, maar dat is het wel]
2. een gesprek voeren
♢ wij moeten eens met elkaar praten
1. met jou kan ik praten!
[wij begrijpen elkaar]
2. langs elkaar heen praten
[elkaar niet begrijpen, maar dat niet merken]
3. ik zal eens met haar praten
[proberen haar tot andere gedachten te brengen]
Regelmatig werkwoord: pra-ten
ik praat
jij/u praat
hij/zij praat
wij/zij/jullie praten
ik/jij/u/hij/zij praatte
wij/zij/jullie praatten
hij heeft gepraat
pratend, pratende
Synoniemen
converseren, kleppen, lullen, spreken
Tegenstellingen
zwijgen