• Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

 

Synoniemen zoeken

Uitgelicht

Winkler Prins Studie

Nu beschikbaar op Ensie! Winkler Prins encyclopedie met afbeeldingen, illustraties, geluidsfragmenten en video's.

Bekijk direct!

Synoniem van pot

Synoniem van 'n ander trefwoord
  • aarden kruik
  • aarden vaatwerk
  • aarden vat
  • beker
  • gevangenis
  • gezamenlijke inzet
  • lesbienne
  • lesbo
  • Betekenis van pot
  • Spreekwoorden met pot
  • Spelling van pot
  • pot vervoegen
2019-10-24 2019-10-24
Groot Synoniemenwoordenboek

Groot Synoniemenwoordenboek

P.G.J. van Sterkenburg (1991)

pot

pot - voorwerp van glas of aardewerk waarin zaken worden bewaard of afgezonderd, of eten wordt bereid. Een caquelon is wijd en ondiep, is gemaakt van aardewerk en heeft een steel. De kasserol of kastrol is vuurvast; hierin wordt voedsel gestoofd. In een po wordt 's nachts of bij ziekte geürineerd. Een informeel synoniem is pot, zeer informeel piespot, plat pispot. Er zijn ook formele tot zeer formele synoniemen: waterpot, pot de chambre, kamerpot, nachtspiegel. Liggende patiënten gebruiken een pot met een steel: de ondersteek of steek, of het ondersteekbekken of steekbekken.

2017-11-14 2017-11-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pot

pot - zelfstandig naamwoord

1. vat van aardewerk of glas
♢ hebben we nog een pot appelmoes?
1. eten wat de pot schaft
[wat op tafel komt]
2. hij kan een potje bij me breken
[ik word niet gauw boos op hem]
3. zijn eigen potje koken
[zijn eigen eten klaarmaken]
4. op ieder potje past een dekseltje
[voor iedereen is een geschikte partner te vinden]
5. de dood in de pot
[een saaie boel]
6. de hond in de pot vinden
[komen als het eten op is]
7. een hoofd als een ijzeren pot
[een goed geheugen]
8. jongens van de gestampte pot
[zonder kapsones]
9. het is één pot nat
[er bestaat nauwelijks verschil tussen]
10. kleine potjes hebben grote oren
[als er kinderen in de buurt zijn moet je niet te veel vertellen]
2. lage schaal om in te plassen
♢ hij zet de kleuter op de pot
1. hij kan de pot op
[ik trek me niets van hem aan]
2. ben je nou helemaal van de pot gerukt!
[ben je gek geworden?]
3. naast de pot piesen
[misgrijpen of te laat zijn]
4. naast de pot piesen
[overspel plegen]
3. geld dat ingezet wordt bij een spel
♢ ik heb de pot gewonnen

Algemene uitdrukkingen:
1. het is allemaal één pot nat
[hetzelfde]
2. je maakt er een potje van
[een rommeltje]
Zelfstandig naamwoord: pot
de pot
de potten
het potje

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Word vriend
  • Woorden beginnend met
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Categorie
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren?
© 2025 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Toevoegen aan favorieten?

Favorieten

Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:

  • Je eigen Ensie account
  • Direct toegang tot alle zoekresultaten
  • Volledige advertentievrije website
  • Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk

Klik hier om vriend te worden