Synoniemen zoeken
Synoniem van pochen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
pochen
pochen - trots spreken - al dan niet met overdrijving - over jezelf of je bezittingen, attributen, prestaties en dergelijke. Het heeft een weglaatbare voorzetselbepaling: 'pochen op zijn afkomst'; 'hij stond maar te pochen'. Synoniemen: snoeven (op), opsnijden (over), bluffen (op), ophakken (over), geuren (met), zich op de borst slaan (over), beslagmaken (in België) en, in informele stijl, opscheppen (over). Een voorzetselbepaling is wel verplicht bij hoog opgeven van en pralen op. Grootspreken wordt alleen als onbepaalde wijs gebruikt en houdt in dat de zaken overdreven worden voorgesteld. Zonder voorzetselbepaling: met spek schieten (informeel).
Zie: spreken.
Zie: bekendheid geven aan; pronken.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Pochen
Hoog en breed van iets op¬geven. Opsnijden is stoute verhalen doen met het doel om indruk te maken, verbazing te wekken, bv. over avonturen en ontmoetingen die men gehad heeft; het wordt alleen in zeer gemeenzamen stijl gebruikt. Aan pochen en snoeven ligt het denkbeeld ten grondslag van pralen met eigen voor¬treffelijkheid. Hij houdt er van, over zijne reizen op te snijden. Wie op afkomst en titels pocht, reikt zich zélf onbewust het getuigschrift uit van persoonlijke onbeduidendheid.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
pochen
pochen - regelmatig werkwoord
uitspraak: po-chen
1. ergens veel nadruk op leggen omdat je er erg trots op bent
♢ hij heeft de hele avond lopen pochen over zijn knappe verloofde
Regelmatig werkwoord: po-chen
ik poch
jij/u pocht
hij/zij pocht
wij/zij/jullie pochen
ik/jij/u/hij/zij pochte
wij/zij/jullie pochten
hij heeft gepocht
pochend, pochende
Synoniemen
schreeuwen