Synoniemen zoeken
Synoniem van paar
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
paar
paar - onafscheidelijk tweetal, of verloofd of getrouwd stel. Een koppel bestaat uit getrouwde, verloofde, samenwonende of verliefde mensen. Een goed bij elkaar passend paar noemt men een span; de leden van een tweespan trekken steeds met elkaar op. Het echtpaar is getrouwd; na twaalfeneenhalf jaar huwelijk heet het een koperen paar, na vijfentwintig jaar een zilveren paar, na vijftig jaar een gouden paar.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Paar
zie Koppel.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
paar
paar - zelfstandig naamwoord
1. twee bij elkaar
♢ ik heb twee paar schoenen gekocht
1. het bruidspaar
[twee mensen die trouwen]
2. het koninklijk paar
[de koningin en haar man]
2. klein aantal
♢ we gaan een paar dagen op reis
1. zo lust ik er nog wel een paar!
[dat antwoord slaat nergens op]
2. in een paar seconden
[even]
Zelfstandig naamwoord: paar
het paar
de paren
het paartje
Synoniemen
stel
Tegenstellingen
individu, personage, persoon