Synoniemen zoeken
Synoniem van ontslaan
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
ontslaan
ontslaan - meedelen dat men van iemands diensten niet langer gebruik wil maken. Het onderwerp is de werkgever. Synoniemen: de dienst opzeggen, wegzenden, ontslag geven, gedaan geven en, in informele stijl, op de keien zetten/gooien, op straat zetten, wegsturen, aan de dijk zetten. Formeel is ontslag verlenen. Van oneervol ontslag is sprake bij de uitdrukkingen (iemand) zijn congé geven en (informele stijl) iemand de zak geven, de bons geven, eruit bonjouren, eruit knikkeren, de laan uit sturen, eruit gooien, eruit schoppen. Gebeurt dat op staande voet, dan is het (informele) synoniem wegjagen. Een knecht of werkster wordt opgezegd of afgeschaft. Afdanken heeft betrekking op troepen of werklui die worden ontslagen en daarna niet worden vervangen. Zeelieden worden afgemonsterd. Bij een afslanking van een bedrijf worden mensen weggesaneerd. Casseren gebruik je voor het oneervol ontslaan van militairen.
Zie: afzetten; opzeggen; schorsen; weggaan.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Ontslaan
Iets of iemand ophouden te gebruiken, zich er niet langer van bedienen, iets doen ophouden. Zijn afscheid geven, afzetten en ontslaan worden uitsluitend van personen gezegd; afdanken bij voorkeur van personen, afschaffen bij voorkeur van zaken. Gebruiken, gewoonten, wetten afchaffen — ze buiten werking stellen. Afschaffen van personen gebezigd onderstelt altijd, dat het ontslag een gevolg is van de opheffing der bediening. Equipage afschaffen. Iemand zijn afscheid geven is iemand den last geven of te kennen geven, dat hij zich moet verwijderen. Met deze woorden stond de vorst op en gaf dus den minister zijn afscheid. Met afdanken is, in onderscheiding van afzetten, altijd het bijdenkbeeld ver¬bonden, dat het ontslag geen gevolg is van ontevredenheid over de ver¬leende diensten. Afzetten daarentegen sluit dit laatste altijd uitdrukkelijk in. Ontslaan wil eigenlijk zeggen van den band losmaken, verder ontheffen van verplichtingen, die uit eene verbintenis voortvloeien; het laat in het midden of de reden voor het ontheffen der verplichting uit ontevredenheid van dengene, die ontslaat, voortspruit of niet. De troepen werden betaald en afgedankt. De officieren werden ontslagen. Hij werd van alle uit het contract voortvloeiende verplichtingen ontslagen. De ontrouwe rent-meester werd afgezet.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
ontslaan
ontslaan - onregelmatig werkwoord
uitspraak: ont-slaan
1. zeggen dat hij niet meer voor je mag werken
♢ de directeur ontsloeg de man die te laat kwam
2. hem weer naar huis laten gaan
♢ hij werd uit het ziekenhuis ontslagen
Onregelmatig werkwoord: ont-slaan
ik ontsla
jij/u ontslaat
hij/zij ontslaat
wij/zij/jullie ontslaan
ik/jij/u/hij/zij ontsloeg
wij/zij/jullie ontsloegen
hij heeft ontslagen
de/het/een ontslagen ....
Synoniemen
wippen
Tegenstellingen
aannemen, aanstellen, benoemen