Synoniemen zoeken
Synoniem van ontfutselen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Ontfutselen
Iets aan iemands macht of bezit ontrukken. Benemen komt alleen in bepaalde uitdrukkingen voor, z. a. iemand of zich het leven benemen, den lust be¬nemen., enz.; berooven, ontnemen en ontrooven onderstellen meestal, dat het bezit op den ontnemer of roover overgaat. Berooven heeft een persoon tot voorwerp, de andere werkw. eene zaak. Berooven, ontrooven, ontkapen, afkapen en ontweldigen duiden altijd een onrechtmatig ontnemen aan. Ontrooven duidt sterker het aanwenden van list of geweld aan dan ontnemen. Ontkapen en af kapen geven te kennen dat het ontnemen op behendige wijze en zeer vlug geschiedt; ontweldigen, dat het op eene ruwe wijze plaats heeft, dat er geweld bij gepleegd wordt. Het laatste woord is in de omgangstaal niet meer in gebruik; hiervoor wordt meer gezegd iemand iets met geweld afnemen. Ontfutselen én ook afhandig maken is iets aan iemand ontnemen op sluwe, behendige wijze, hetzij voor eigen voordeel, hetzij ten bate van anderen. Bij ontfutselen staat de behendigheid, waarmede het geschiedt, op den voorgrond. Iemand zijn geld ontnemen; den vijand den buit ontrooven; iemand van zijn geld berooven. Iemand zijn beurs ontfutselen. Iemand zijn geld afhandig maken.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
ontfutselen
ontfutselen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ont-fut-se-len
1. heimelijk, stiekem van iemand afnemen
♢ ik probeer hem die gave sjaal te ontfutselen
1. iemand een geheim ontfutselen
[zorgen dat hij zijn geheim aan je vertelt]
Regelmatig werkwoord: ont-fut-se-len
ik ontfutsel
jij/u ontfutselt
hij/zij ontfutselt
wij/zij/jullie ontfutselen
ik/jij/u/hij/zij ontfutselde
wij/zij/jullie ontfutselden
hij heeft ontfutseld
de/het/een ontfutselde ....