Synoniemen zoeken
Synoniem van naamwoord
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
naamwoord
naamwoord - woord dat verbuigbaar is; synoniem met nomen. Met de aanspreekvorm (bijvoorbeeld: u, jij, meneer) spreekt men iemand aan. Voor een zelfstandig naamwoord kan een lidwoord staan. Bij een bijvoeglijk naamwoord of adjectief kunnen, meestal, trappen van vergelijking worden gevormd. Een bijvoeglijk naamwoord dat ter nadere aanduiding aan een zelfstandig naamwoord wordt toegevoegd, noemen we een epitheton. Een epitheton ornans dient louter ter versiering, zoals 'rozevingerig' in de Homerische uitdrukking 'de rozevingerige dageraad'. Voornaamwoorden (zie aldaar) kunnen de plaats van een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord innemen.
Zie: woord.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
naamwoord
naamwoord - zelfstandig naamwoord
uitspraak: naam-woord
1. woord dat zegt hoe je iets of iemand noemt of wat voor eigenschap hij heeft
♢ 'tafel' een 'groot' zijn naamwoorden
1. zelfstandig naamwoord
[woord waar je 'de' of 'het' voor kunt zetten, en dat een mens, een dier of een abstact of concreet ding noemt (substantief)]
2. bijvoeglijk naamwoord
[woord of woordgroep die een kenmerk of eigenschap noemt van een zelfstandig naamwoord (attributief)]
3. stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
[woord dat aangeeft van wat voor stof iets gemaakt is, bijv.: gouden, zilveren, houten]
Zelfstandig naamwoord: naam-woord
het naamwoord
de naamwoorden
het naamwoordje