Synoniemen zoeken
Synoniem van min
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
min
min - [bijw] in zeer formele taal: minus: 'het is buiten minus 6 graden'.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Min
De toestand des gemoeds, waarin men een innig wel¬gevallen heeft aan iets, zich in het bezit of genot daarvan verheugt. Min heeft meer betrekking op het welgevallen van een persoon van het eene in een persoon van het andere geslacht, doch wordt in samenstelling soms in algemeenen zin genomen b.v. menschenmin, in der minne. Ouderlijke liefde. Kinderlijke liefde. Werken der liefde. Liefde tot den naaste. Het spel der min. Minnehandel. Minnegloed. De minnegod.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
min
min - zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
min. - bijwoord, afkorting
1. teken waarmee je aangeeft dat een getal moet worden afgetrokken van een ander getal
♢zeven min drie is vier
2. weinig betekenend
♢ben ik soms te min voor jou?
1. daar moet je niet te min over denken
[dat moet je niet onderschatten]
2. te min zijn voor iemand
[niet goed genoeg gevonden worden]
3. bedoeld om te benadelen of te kwellen
♢dat was een minne streek van jou!
4. bijna niet
♢Dobert wil zich zo min mogelijk inspannen
1. hij net zo min
[hij ook niet]
2. min of meer
[enigszins]
5. negatief, minder dan nul
♢het was min tien graden buiten
6. de kleinste hoeveelheid, het kleinste aantal, de kortste tijd
♢ik heb min. drie vrijwilligers nodig
7. minuut
♢na 10 min was het drama voorbij
Algemene uitdrukkingen:
1. zo min mogelijk
[zo weinig als kan]
Zelfstandig naamwoord: min
de min
de minmen
het minnetje
Bijvoeglijk naamwoord: min
de/het minne ...
Bijwoord: min
Synoniemen
minteken, minus
boosaardig, gemeen, kwaadaardig, laag, lelijk, vals, vuil, boos, minderwaardig, kwaadwillend, kwaadwillig
minimaal
Tegenstellingen
plus [2]
lief
dikwijls, vaak, veel, veelvuldig, regelmatig, menigmaal, meermalen, meermaals, frequent, plus
maximaal, max., hoogstens, hooguit