Synoniemen zoeken
Synoniem van meteen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
meteen
meteen - onder of met zeer weinig tussenliggend tijdsverloop. Het bijwoord heeft als synoniem onmiddellijk, direct, op slag, stante pede, a la minute en, in informele stijl, gelijk en achterelkaar. In meer formele stijl zonder respijt, zonder verlet; in archaïstische stijl onverwijld, zonder verwijl en terstond. In België: seffens. De uitdrukking heet van de naald geeft aan dat iemand iets bepaalds vertelt, hoort, verneemt, enzovoort, onmiddellijk nadat iets is gebeurd. Als een onverwachte gebeurtenis na een in de context genoemde gebeurtenis voorvalt, spreekt men van pal erop (of daarbovenop). Omgaand, per omgaande of per kerende post heeft betrekking op het per post verzenden van een antwoord en dergelijke op een brief. Dadelijk gebruikt men in zinnen met tegenwoordige of toekomende tijd. Op stel en sprong en een-twee-drie worden gebezigd in ontkennende of vragende zinnen en hebben alleen betrekking op menselijke handelingen: 'ik kan niet op stel en sprong naar je toe komen'. Rekent men hierbij binnen een tijdsbestek van één of enkele dagen, dan is de uitdrukking van vandaag op morgen van toepassing. Eveneens op menselijke handelingen en op gedrag slaan in (of met) één oogopslag en bij de eerste oogopslag. Prompt geeft een reactie aan op het handelen van anderen. Mensen doen iets zonder bedenken. Ogenblikkelijk komt bijna alleen voor in gebiedende zinnen, en op staande voet is vooral van toepassing op het beëindigen van een overeenkomst: 'iemand op staande voet ontslaan'.
Zie: aanstonds; man, op de - af; meet, van - af aan; onvoorbereid; rechtstreeks.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
meteen
meteen - bijwoord
uitspraak: met-een
1. zonder te wachten
♢hij kwam meteen op ons af
2. op hetzelfde moment
♢ik wil nog een Cola en meteen even afrekenen
Bijwoord: met-een
Synoniemen
dadelijk, direct [2], gelijk [3], onmiddellijk [2], ogenblikkelijk, acuut [2], onverwijld, terstond, tegelijk, tegelijkertijd, gelijk [3], gelijktijdig
Tegenstellingen
dadelijk, straks, zo, aanstonds, terstond