Synoniemen zoeken
Synoniem van laken
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
laken
laken - groot, rechthoekig stuk linnen of katoen dat over een tafel, een bed en dergelijke wordt gespreid. Eettafels worden gedekt met een tafellaken, in België ammelaken genoemd. In de rand van een hoeslaken zit elastiek, zodat het laken om een matras past. (Zie: overtrek.) Met een spanlaken of spanzeil kan een psychiatrische patiënt in bed worden vastgezet. Een biljart is bespannen met een groen biljartlaken. Zie: doek; lap.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Laken
Afkeuren en veroordeelen zijn het meest gebruikelijk, vooral in de spreektaal. In misprijzen wordt slechts gedeeltelijk ontkend, dat iets lof- of prijswaardig is; het is dus het zwakste van de vier. Af¬keuren staat tegenover goedkeuren, laken tegenover prijzen, het laatste is sterker dan het eerste. Wij keuren iets af, wanneer het niet met onze keuze overeenkomt, of ongeschikt, onbruikbaar of strijdig met onze begrippen van goed of schoon bevonden is; wij laken en veroordeelen het wanneer het daarmede geheel in tegenspraak is. Laken is een afkeurend oordeel uit¬spreken, terwijl veroordeelen, de sterkste afkeuring uitdrukt. Ook de figuur¬lijke uitdrukking den staf breken over drukt hetzelfde uit als veroordeelen; daar het de symbolische handeling bij het ter dood veroordeelen was, heeft het dezelfde beteekenis als iets sterk veroordeelen. Wat de een af keurt, keurt de ander goed. Men laakte zijn schandelijk gedrag. De critiek heeft zijn werk veroordeeld. Ik misprijs het in u, dat ge uw gevoelen niet altijd openlijk durft uitspreken.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
laken
laken - zelfstandig naamwoord
uitspraak: la-ken
1. rechthoekige lap voor op bed
♢ moeder trekt het laken glad als ze me toedekt
1. tussen de lakens kruipen
[naar bed gaan]
2. de lakens uitdelen
[zeggen wat er moet gebeuren, leiding geven]
3. er is veel laken voor de schaar (TB)
[veel werk te doen]
2. doek, gemaakt van linnen stof
♢ het biljart is overtrokken met groen laken
Zelfstandig naamwoord: la-ken
het laken
de lakens
het lakentje