Synoniemen zoeken
Synoniem van kring
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
kring
kring - min of meer cirkelvormige, geheel of grotendeels gesloten, kromme lijn. Synoniemen: cirkel, ring. Een krans of gordel wordt gevormd door stenen, steden, forten en dergelijke. Jaarringen, jaarkringen of houtringen zijn kringen in de stam van een boom die de jaarlijks aangegroeide hoeveelheid hout laten zien.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Kring
Een kring is eene kromme lijn, die tot zichzelve terugkeert. Het daarbinnen gelegen vlak kan dus rond, ovaal of onregelmatig zijn. Kring wordt daarom gebruikt om datgene in het maatschappelijk leven aan te duiden, wat binnen zekere grenzen gelegen is, of den omtrek, waarbinnen zich iets beweegt. Hij beweegt zich in de eerste kringen. Gebruikt men het woord omtrek voor de begrenzing van een vlak, dan kunnen de lijnen evengoed recht als krom zijn. Verder duidt dit woord de uitgestrektheid, den omvang van iets aan, de omgeving, de streek om iets heen. Onder cirkel verstaat men een in zich zelf weer- keerende kromme lijn, die zich op alle punten even ver van het middel¬punt bevindt. Wanneer men spreekt van kringen om zon of maan, dan is ook synoniem hel woord krans, dat ook eene kringvormige omvatling aan¬duidt, doch met het bijbegrip van versiersel.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
kring
kring - zelfstandig naamwoord
1. groep mensen die bij elkaar horen
♢ Willem hoort tot mijn vriendenkring
1. in hogere kringen
[bij deftige mensen]
2. in milieukringen
[bij mensen die zich inzetten voor het milieu]
2. gesloten ronde lijn
♢ de kinderen staan in een kring
1. kringen onder de ogen hebben
[donkere randen]
2. in een kringetje ronddraaien
[steeds weer uitkomen bij hetzelfde punt]
Zelfstandig naamwoord: kring
de kring
de kringen
het kringetje
Synoniemen
cirkel, ring